Als uw bedrijf ISO gecertificeerd is, heeft u er vast al van gehoord, ketenverantwoordelijkheid, soms spreekt men ook van ketenbeheer of supply chain management. Maar wat wordt hiermee bedoeld?
Vanuit de visie van ISO 14.001 kan ketenbeheer ertoe leiden dat de keten, grondstof-productie-gebruik-verwijdering, zodanig beheerd wordt dat er zo weinig mogelijk grondstoffen verspild worden en er zo min mogelijk emissies plaatsvinden. Ook als er gesproken wordt over MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) komt het begrip veelvuldig voor, en duidt dan op ondernemen met gevoel voor de sociale en milieubelangen van de toeleveranciers.
Het komt er dus op neer dat de producent verantwoordelijk is voor de diverse aspecten binnen de productieketen.
Ook IPC gaat in een aantal documenten in op het begrip ketenverantwoordelijkheid of supply chain management. Noemt dit echter niet altijd zo.
Een van de meest gebruikte IPC-documenten is de IPC-A-610. Men vindt hierin de acceptatie-eisen voor geassembleerde elektronica. Onderdelen die we vinden in elektronische producten van koffiemachines tot satellietsystemen. In veel contracten wordt dit document genoemd als referentie voor de bestelling van geassembleerde elektronica.
Hierin is inzake ketenverantwoordelijkheid te lezen:
1.9 Eisenvolgorde (flowdown) Wanneer deze norm contractueel verplicht is, dan moeten de van toepassing zijnde eisen van deze standaard (inclusief de productklasse – zie 1.3) worden opgelegd aan alle van toepassing zijnde subcontracten, montagetekening(en), documentatie en inkooporders. Tenzij anders vermeld, worden de eisen van deze standaard niet opgelegd aan de aanschaf van cataloguswaren (COTS) of subassemblages.
Wanneer een deel afdoende gedefinieerd is door een specificatie, dan zouden de vereisten van deze standaard – alleen indien noodzakelijk – moeten worden opgelegd aan de vervaardiging van dat deel om aan de eisen van het eindproduct te voldoen.
Als het niet duidelijk is waar de eisen volgorde (flowdown) moet stoppen, is het de verantwoordelijkheid van de fabrikant, om dit samen met de gebruiker vast te stellen.
Wanneer een assemblage, bijv. dochterbord wordt ingekocht, zal (should) de montage aan de eisen van deze standaard voldoen. De connecties van het ingekochte bord naar gefabriceerde assemblage moeten voldoen aan deze standaard. Als de assemblage is geproduceerd door dezelfde fabrikant, zijn de soldeereisen zoals vermeld in het contract voor de gehele assemblage geldig.
Het design en vakmanschap of COTS-items zal geevalueerd en gemodificeerd worden als nodig om er zeker van te zijn dat het eindproduct voldoet aan de eissen van het contract. Modificaties moeten voldoen aan de toepasselijke eisen van deze norm.
Vaak worden er in elektronische apparaten ook kabelbomen toegepast. Het IPC-document wat hier over het algemeen als referentie in de contracten wordt aangehaald is de IPC/WHMA-A-620.
1.9 Eisenvolgorde (flowdown) Wanneer deze norm contractueel verplicht is, dan moeten [D1 D2D3] de van toepassing zijnde eisen van deze standaard (inclusief de productklasse – zie 1.3) worden opgelegd aan alle van toepassing zijnde subcontracten, montagetekening(en), documentatie en inkooporders. Tenzij anders vermeld, worden de eisen van deze standaard niet opgelegd aan de aanschaf van cataloguswaren (COTS) of subassemblages.
Wanneer een deel afdoende gedefinieerd is door een specificatie, dan zouden de vereisten van deze standaard – alleen indien noodzakelijk – moeten worden opgelegd aan de vervaardiging van dat deel om aan de eisen van het eindproduct te voldoen. Als het niet duidelijk is waar de eisenvolgorde (flowdown) moet stoppen, is het de verantwoordelijkheid van de fabrikant om dit samen met de gebruiker vast te stellen. Wanneer een assemblage wordt aangekocht, moet de montage aan de eisen van deze standaard voldoen. Als de montage is vervaardigd door dezelfde fabrikant, dan gelden de eisen, zoals vermeld in het contract, voor de gehele assemblage.
Dit betekent dus dat een leverancier van geassembleerde elektronica of kabelbomen zich niet kan verstoppen achter de uitspraak “dat hebben wij niet zelf gedaan, maar uitbesteed aan een ander bedrijf en dus is dat niet onze schuld”. Het gaat hier niet om schuldvraag maar om verantwoordelijkheid. En die is vastgelegd met de ondertekening van het contract.
Bij cataloguswaren (COTS) is die verantwoordelijkheid anders omdat daar de leverancier in kwestie geen vat op heeft. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een touchscreenmonitor die als bedieningspaneel in een schakelkast wordt ingebouwd. Deze monitoren zijn als eindproduct commercieel op de markt te verkrijgen in diverse uitvoeringen en kwaliteiten. De producent hoeft bij aankoop van zo’n product dus niet bij de fabrikant na te gaan of deze zich gehouden heeft aan IPC-normen. Zou de producent bij de installatie echter een connector af moeten knippen om de draden direct op mijn assemblage te solderen dan gelden de IPC-regels weer wel voor deze “operatie”.
Een goed begrip van de mogelijke invloed, van de teksten in de boven aangehaalde normen, op het eindproduct is essentieel om problemen in de praktijk te voorkomen. Belangrijk is ook dat de rol in de relatie opdrachtgever (door IPC-gebruiker genoemd) en opdrachtnemer (fabrikant in IPC-documenten) duidelijk is. En dat bij twijfel overleg vooraf altijd beter is als conflicten en claims achteraf, met mogelijk verlies van imago en de klant.
Opmerking: COTS is de afkorting van Commercial Of The Shelf, dus producten die normaal in de handel als compleet product te koop zijn. Een computer die men inkoopt en in het eindproduct integreer is hiervan een voorbeeld.